|
Videoclip van het bezoek van Roel aan Madrid – een impressie van het PROVO Bicycle Film Festival:
http://www.youtube.com/watch?v=eg0dFdRUTxA
Fotomoment in Madrid
Rechts van Roel (witte trui), Sol Otero (Madrileense fietsenhandelaar en promotor) de Nederlandse ambassadeur in Madrid Kees van Rey, en Miguel Gatoo, organisator van de bijeenkomst over Provo en het Witte Fietsenplan. In Tejater Matadero, 21 december 2012 Madrid.
Nieuwe brieven op de pagina van mijn boek Diepvriesfiguur!
Met inscriptie binnen een paar dagen thuis, Tegen overmaking van 27,50 euro op rekeningnr 365767468 tnv R.van Duijn, A'dam, o.v.v. naam en adres.
Op vrijdag 21 december 2012 houdt Roel een lezing in Madrid, op uitnodiging van het Bicycle Filmfestival.
Over Provo en het Witte Fietsenplan. Dit bij de opening van een tentoonstelling over hetzelfde onderwerp.
Dit n.a.v. het nieuwe Provo- en fietsenenthousiasme dat bij de lezing in Milaan is opgestoken, juist in door
auto’s overvolle en moeilijk leefbare steden.
Lokatie: Matadero, Madrid, Spanje.
Meer info: http://www.bicyclefilmfestival.com/madrid
INTERVIEW ROEL VAN DUIJN IN IL MANIFESTO VANWEGE LEZING BIJ PROVOTENTOONSTELLING IN MILAAN, NOVEMBER 2012:
Interview Milaan November 2012 (pdf)
Persbericht
Ontvoering Roel van Duijn na ruim 40 jaar voor rechter
Doel: blootlegging misdadige rol van BVD, politie en OM, partners in crime
Advocaat-generaal eist verjaring
De ontvoering en doodsbedreiging waarvan ik in 1970 slachtoffer was, komt eindelijk voor het Amsterdamse gerechtshof.
Op 30 oktober a.s., om 11.00 uur, in het paleis van Justitie in Amsterdam.
Ik heb in deze zaak vervolging en onderzoek geëist d.m.v. een 12Sv-procedure.
Advocaat is mr. Erik Olof.
De feiten
In de nacht van 17 april 1970 ben ik ontvoerd door een rechts-extremistische bende: Groep 7. Ik was op dat moment gemeenteraadslid en lijsttrekker van Amsterdam Kabouterstad. De ontvoerders propten me in hun auto en dumpten mij in de nacht in België. Met een dreigbrief|: als ik mijn politieke werk niet zou staken , zou ik dat met de dood bekopen. In Amsterdam werden pamfletten verspreid waarin 10.000 gulden werd uitgeloofd voor mijn lijk.
Die nacht werden twee vriendinnen van mij, die aangifte van vermissing bij bureau Warmoestraat wilden doen, door dienstdoende agenten weggestuurd onder het motto dat zij “kabouterverhaaltjes” ophingen.
Ik ben na mijn vrijlating in contact getreden met burgemeester Samkalden en de politie en heb uitgesproken wie de man aan het stuur van de auto was. Ik deed dit waarheidsgetrouw, want deze man heeft inderdaad bekend, in 2005, in het TV-programma “Andere Tijden”. Hij schepte op dat het een prachtstunt was geweest, die best nog eens herhaald mocht worden.
Ik beschuldig de BVD, de politie en het openbaar ministerie ervan dat zij in de loop van de tijd helemaal niets gedaan hebben om de zaak op te helderen.
De politie is in 1970 een onderzoek begonnen, maar het proces-verbaal eindigt met de woorden dat ‘het onderzoek wordt voortgezet”.
Ondanks het feit dat ik in 1975, als wethouder, opnieuw aangifte gedaan heb, omdat mij duidelijk was dat de daders van de metrobomaasnslag in de Bijlmer dezelfden waren als mijn ontvoerders.
Max Lewin, een van hen, heeft dat toen aan politie en justitie bekend. Desondanks heeft het OM de ontvoeringszaak laten verzanden.
Eind 2005, na de bekentenis van de hoofddader, heb ik opnieuw aangifte gedaan. Nu niet alleen van ontvoering en doodsbedreiging, maar ook van bijkomende smaad, laster en apologie van terreur. Ook dit werd door het OM geseponeerd.
De feiten onthullen een reeks van pogingen van mijn kant om een ernstige misdaad tegenover de democratie te laten onderzoeken en te bestraffen, die vreemd genoeg allen in de doofpot werden gestopt of waaraan stilzwijgend voorbijgegaan werd. En ondanks al mijn verwoede en waarheidsgetrouwe pogingen spreken daders en overheid van verjaring. Ten onrechte. Want hoe kan een delict verjaren als het slachtoffer op tijd meermalen via een aangifte en zelfs via de publiciteit aan de waakzame organen van de overheid laat merken dat opsporing en vervolging nodig is?
BVD en politie wisten alles
De grote vraag is hoe dit alles heeft kunnen gebeuren, ondanks het feit dat de geheime dienst van alles op de hoogte was.
Uit diepgaand onderzoek t.b.v. mijn boek “Diepvriesfiguur” is nu komen vast te staan:
1. dat BVD, de PID, de Groep IJzerman,
de LAMID mij, evenals andere
Kabouters, dagelijks volgden;
2. dat ook de rechts-extreme kring rond
mijn ontvoerders door de BVD
geïnfiltreerd waren door diezelfde diensten.
Het kan dus niet anders dan dat men van beide zijden kennis had van de ontvoering, de daders en de motieven.
Feit is dat men zich in stilzwijgen hulde. En dat pas de laatste tijd door de AIVD is toegegeven dat men BVD-documenten over mijn ontvoering bezit, die men echter weigert vrij te geven “wegens bescherming van persoonsgegeven”.
Ik beschuldig de BVD, de politie en het OM ervan dat men met de handen over elkaar heeft toegezien hoe een volksvertegenwoordiger ontvoerd werd en met de dood bedreigd door politieke terroristen.
Sterker nog, dat de AIVD de verdenking op zich laadt de persoonsgegevens van de daders en andere betrokkenen te beschermen. Omdat dit zou onthullen dat de BVD en de politie zelf de hand hebben gehad in de ontvoering en doodsbedreiging.
Advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt dat de ontvoering verjaard is en dat een onderzoek niet opportuun is. Maar hoe kan een ontvoering van een volksvertegenwoordiger verjaren als deze ALLES gedaan heeft om politie en justitie tot vervolging aan te zetten? En als er zelfs Kamervragen gesteld zijn over deze ontvoering, gepaard met ruime publiciteit? Hoe kan zo’n ontvoering verjaard zijn, als de aangegeven dader zelf voor de televisie verklaart dat hij inderdaad de dader is?
En hoe kan die ontvoering (+doodsbedreiging) verjaren nu pas recent door de AIVD is uitgesproken dat deze dienst oude BVD-documenten over dit onderwerp geheim houdt?
Een misdrijf van overheidswege kan niet verjaren.
Ik eis nu dat de onderste steen boven komt:
a. onderzoek naar de ware toedracht rond de ontvoering en doodsbedreiging;
b. onderzoek naar de motieven van BVD, politie en OM om ondanks mijn correcte informatie en aangifte, die ik bij herhaling heb verstrekt, de zaak doelbewust te laten verzanden;
c. gebruikmaking van de door de AIVD achtergehouden documenten voor het onderzoek;
d. berechting van de onzichtbare daders bij BVD, politie en AIVD die ofwel door misdadig optreden, ofwel door volhardende plichtsverzaking de hand gehad hebben in dit misdrijf;
e. berechting van de zichtbare daders. Te weten de heren B. en K. (niet de lokvrouw, die excuses heeft aangeboden).
Roel van Duijn
Ex-gemeenteraadslid en ex-wethouder van Amsterdam,
Schrijver van “Diepvriesfiguur”,
Tel 020 4704770
roelvduijn@planet.nl
www.roelvanduijn.nl
Op 11 oktober 2012 opende Roel op uitnodiging van het Nederlands Consulaat in Milaan de expositie:
Senza Mani: I Provos e le Biciclette Bianche ( Zonder Handen: De Provos en de Witte Fietsen)
persbericht
Jarenlang heeft de AIVD gezegd dat hij “na grondig onderzoek” geen documenten meer over mij had. In mijn boek “Diepvriesfiguur”, van april j.l. , heb ik aangetoond dat dit niet de waarheid kon zijn.
Wat blijkt? Op internet vind ik nu mij onbekende BVD-berichten aangaande mij door de AIVD onwettig verstrekt zijn aan Stichting Argus. Voor de website “Binnenlandse veiligheidsdienst”, http://www.stichtingargus.nl/bvd/index.htm
De berichten zijn buiten mij om verstrekt. Deels voor de zitting bij de Raad van State, november vorig jaar. Deels daarna. Voor en na de verschijning van ‘Diepvriesfiguur”. Het boek over mijn leven met de geheime dienst, waarvoor ik deze berichten nodig had.
Eerder al had de AIVD eenzelfde onrechtmatige verstrekking aan een buitenstaander gedaan. Aan het onderzoeksbureau Jansen & Jansen in 2010.
Diit is een inbreuk in mijn privéleven. Dit is bovendien tegen de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Die bepaalt dat de eerste aanvrager ook het eerste de aangevraagde berichten ontvangt.
Ik ben gekwetst en ziedend.
Mijn advocaat mr. Erik Olof en ik eisen stopzetting van dergelijke illegale en onbehoorlijke verstrekkingen. En smartegeld. En excuses.
Het kort geding vindt plaats op woensdag 19 september a.s., om 11.00. In het paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60, Den Haag. Voor de rechtbank Den Haag, sector civiel recht.
Met vriendelijke groet,
Roel van Duijn
Ex-politicus en publicist
Waarom spreekt geen enkele lijsttrekker een woord over de geheime dienst, zelfs niet fluisterend?
De ongrijpbare en machtige inlichtingen- en veiligheidsdiensten, aangevuld met politiemensen, vormen immers de zere plek van de democratie.
Omdat de Wet op de Inlichtingen en veiligheidsdiensten zijn tiende verjaardag viert heeft de ijverige Commissie van Toezicht op deze diensten (CTIVD) aan de criminoloog Cyrille Fijnaut gevraagd de werking van de wet te evalueren. En daarbij te letten op het toezicht op de AIVD en haar militaire zuster, de MIVD.
Dat toezicht blijkt ingewikkeld en breekbaar. Die conclusie dringt zich op aan de lezer van het mooie verjaardagscadeau. Fijnaut heeft 26 ambtelijke en politieke insiders geïnterviewd en die zijn het daar vrijwel allen over eens. De ambtelijke ondersteuning van de minister van Binnenlandse Zaken aan de AIVD is zwak. Het lijkt er op dat daar “de dienst de dienst uitmaakt”. Het is daarom goed dat tenminste de klachtencommissie CTIVD bestaat. Want over het “onafhankelijke” werk van dit orgaan, dat vooral de rechtmatigheid van het handelen van de geheime dienst in de gaten houdt, is Fijnaut lovend. Hij dringt echter aan op een veel krachtiger samenspel van de verschillende instanties, die er toezicht op houden dat de geheime dienst rechtmatig opereert en de privacy van burgers niet onnodig schendt. Instanties zoals het ministerie Binnenlandse Zaken.
Begrijpelijk dat na het verschijnen van dit rapport de voorzitter van de CTIVD, van Delden, de vraag gesteld heeft of het niet goed zou zijn naast de ministers een inspecteur-generaal voor toezicht op de geheime dienst aan te stellen. Zodat er een deskundige dagelijks actief is op regeringsniveau, om op te letten, zoals in Canada. Een noodzaak, lijkt me. Maar de regering heeft nu al losjes laten weten zo’n verbetering overbodig te vinden.
Het rapport lezende kreeg ik een schok van herkenning.
Toen ik een jaar geleden voor de rechter BVD-documenten over mijn leven opeiste uit het archief van de AIVD, weigerde deze dienst dit. Na de zitting ontdekte ik dat de AIVD diezelfde documenten maanden eerder ijskoud aan een derde had verstrekt. Hels wendde ik mij tot toezichthouder CTIVD. Terwijl ik de envelop van mijn klacht dichtlijmde kreeg ik telefonisch te horen dat ik mijn brief moest adresseren aan de minister van Binnenlandse Zaken. “Die draagt immers de politieke verantwoordelijkheid voor de AIVD, maar deze zal uw brief dan automatisch in onze handen stellen”.
Ik volgde deze wettelijke instructie op, kreeg na verloop van tijd een ambtenaar van Binnenlandse zaken aan de lijn die informatie hierover bij de AIVD inwon en tenslotte ontving ik een brief van minister Donner. Nee, antwoordde hij, u hebt het recht niet om bij de CTIVD te klagen. Zo voorkwam hij dat de CTIVD, de klachtencommissie voor de burgers, zou uitspreken dat de AIVD onrechtmatig gehandeld had. Zó onafhankelijk is onze klachtencommissie dus niet. En het toezicht is in de praktijk nog magerder dan Fijnaut al constateert.
Toen was het nog Donner, van het CDA. Zijn opvolgster, mevrouw Spies, ook CDA, handhaafde dit merkwaardige standpunt, ook tegen oppositie van de linkse partijen en de Partij van de Dieren. Wat mij daarbij opviel was dat D66 zweeg als als het graf. De partij die zoveel openheid en transparantie in haar programma heeft achtte het niet de moeite waard om haar stem te verheffen.
Dat laatste was me al eerder opgevallen toen ik het parlement erop aansprak dat de AIVD en de CDA-minister erop aansprak dat iemand die verzoekt om inzage in zijn BVD-dossier bijzonder zuinig zijn met de verstrekking daarvan. Ik kreeg in de Tweede Kamer spontane steun van SP, PvdD, GroenLinks en PvdA voor mijn zaak, maar ook toen zweeg de partij die in het Provojaar 1966 is ontstaan. Met als gevolg dat ik naar de de Raad van State moest, die veel grotere transparantie wettig achtte. Zodat ik eindelijk mijn boek over het staatsgevaarlijke personage dat de spionnen van mij maakten in mijn leven kon afmaken.
In het najaar zal het woord aan de nieuwgekozen politici zijn. De wet wordt gewijzigd en geëvalueerd. Alle vragen komen weer op de agenda. Kunnen de diensten doelmatiger opereren? Is het mogelijk om geschiedschrijvers en anderen meer inzage in niet-actuele documenten te geven? Is het niet zinvol om het gigantische deel van de geheime archieven dat meer dan een halve eeuw oud is over te dragen aan het Nationaal Archief?
Wie goed let op de amper gecontroleerde macht van de geheime dienst zal op een van die partijen stemmen die de laatste jaren getoond hebben een positief en duidelijk antwoord hebben gegeve. En niet op een van de partijen die stilletjes aan de hand van de ministers en directeuren lopen. Laten de zwijgende partijen zich alsjeblieft uitspreken!
Roel van Duijn
Ex-politicus, auteur van Diepvriesfiguur, autobiografie in moeizame samenwerking met de AIVD
Persbericht
Roel van Duijn eist bij AIVD films en geluidsopnames op van “journalist” Wieting
Ik heb van de AIVD nu ook foto’s, film- en geluidsopnamen opgeëist. Die zijn omstreeks 1970 gemaakt door een geheim agent van de Groep IJzerman. En aan de BVD overgedragen.
Ik vraag het onder het voorwendsel van journalistiek gemaakte materiaal met het oog op een verfilming van mijn boek “Diepvriesfiguur”. Dit is onlangs bij uitgeverij van Praag verschenen. Het nu door mij gevraagde materfoto- , film- en geluidsmateriaal is van historisch belang.
De Groep IJzerman is een groep van de Amsterdamse politie geweest, die zich in de periode 1967-1972 heeft bezig gehouden met het inwinnen van inlichtingen omtrent opstandige groeperingen, waartoe Provo en de Kabouterbeweging behoorden.
De bronnen
De naam van deze geheim agent was Dolf Wieting. Dit is uit verschillende openbare bronnen bekend. Zijn spionage-activiteiten zijn niet alleen uitgebreid beschreven in mijn bovengenoemde boek, maar ook in “ De Groep IJzerman” van de politiehistoricus dr. G.Meershoek (uitgeverij Boom, 2011). In deze studie wordt hij als “Agent Zomer” aangeduid. In het tijdschrift “Ons Amsterdam”, van maart 2011, wordt duidelijk wie er achter dit pseudoniem schuil gaat. Eerder, in 1996, waren enkele van zijn activiteiten al beschreven in het boek “Louter Kabouter” van Coen Tasman (uitgeverij Babylon/De Geus).
Wieting gaf zich bij zijn activiteiten uit als journalist. Enkele malen heeft hij tegenover ons voorgegeven medewerker van de VPRO te zijn.
Dolf Wieting heeft ongeveer 4 jaar voor de Groep IJzerman gewerkt. Vanaf begin 1968 tot en met zomer 1971. De Groep IJzerman bespioneerde t.b.v. de Amsterdamse politie en de BVD verschillende linkse jongerengroepen, waaronder de Kabouterbeweging.
Foto’s, films en geluidsbanden
Concreet eis ik u tenminste het materiaal dat Wieting geproduceerd heeft bij de volgende gelegenheden :
1. Opnames in de periode eind 1969 t/m maart 1970 gemaakt in de studentensociëteit Akhnaton bij vergaderingen van de door mij opgerichte “Volksuniversiteit voor Sabotoga en Pseudo-erotiek”, een voorloper van de Kabouterbeweging.
2. Film -, foto- en geluidsmateriaal door hem gemaakt op 11 maart 1970 tijdens een kabouteractie bij de Juliana van Stolbergkazerne in Amersfoort, waar Kabouters naartoe getrokken waren om pamfletten te verspreiden over geweldloze defensietechnieken. Volgens de bovenbeschreven bronnen is Wieting daar aanvakelijk gearresteerd, maar onmiddellijk vrijgelaten met teruggave van zijn camera en andere apparatuur.
3. Volgens een rapport van de BVD, afgedrukt in “Diepvriesfiguur” als Document 7-1 heeft Wieting in mei 1970 filmopnames gemaakt van acties van de Kabouterbeweging in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen.
Citaat uit dit rapport : “Zowel het filmapparaat als de geluidsopname-apparatuur waren van professionele kwaliteit. Opmerkelijk was, dat richtlijnen van deze filmer voetstoots- en zonder enig commentaar uitgevoerd.” Grappig genoeg wist de BVD-er die dit rapport gemaakt heeft dat Wieting ook een geheim agent was.
Het rapport is in kopie bijgevoegd (eerste attachment).
Ik herinner mij dat Wieting bij deze campagne mij, als lijsttrekker, niet alleen op straat, maar ook bij mij thuis. herhaaldelijk heeft geïnterviewd met zijn filmcamera en bandrecorder.
4.Op de achttiende foto in “Diepvriesfiguur” is te zien hoe Wieting bij het kraken van een langdurig leegstaand pand in de Damstraat door de Kabouterbeweging, op 28 mei 1970, opnamen maakt van een vergadering. Wat is het resultaat daarvan geweest?
De foto is bijgevoegd (tweede attachment, in zwart jasje + microfoon aan onderkant foto).
5. Op pg. 86 van “ De Groep IJzerman” wordt beschreven dat Wieting veel foto’s gemaakt heeft in het politiek café “De Pieter” in de Pieterspoortsteeg,in Amsterdam, dat vanaf 1968 gediend heeft als een onderkomen voor linkse jongerenbewegingen zoals de Kabouters.
6. Op pagina 94 van dit laatste boek beschrijft de auteur hoe deze geheim agent ontmaskerd werd door een van onze medestanders, Hans Hofman, In 1969. op het moment dat deze met een pistool zwaaide in een café in de Peperstraat. Het was zijn dienstpistool. Wieting ontkende krachtig dat hij een geheim agent was en om Hofman te intimideren schoot hij met een kogel een urinoir van het café kapot. Aangezien Wieting steeds met zijn apparatuur gezien werd, heeft hij waarschijnlijk ook rond deze gebeurtenis opnames gemaakt.
Een verzoek met gelijke strekking is verzonden aan de politie Amsterdam-Amstelland en aan de MIVD.
Motto : “De strijd van de mens tegen de macht is de strijd van het geheugen tegen de vergetelheid” Milan Kundera (‘Het boek van de lach en de vergetelheid’).
Met vriendelijke groet,
Roel van Duijn
Ex-politicus en auteur
|
|