Persbericht 17 mei 2016
Het College van procureurs-generaal, de leiding van het Openbaar Ministerie, heeft excuses aangeboden aan mij voor de handelwijze van politie en justitie aangaande mijn ontvoering in april 1970. Het OM biedt excuses aan “voor het feit dat U destijds niet door het OM op de hoogte is gehouden van het verloop van de strafzaak”.
Dat staat in bijgesloten brief die onlangs aan mijn raadsman mr. Erik Olof gezonden is.
Het is verrassend dat het OM bijna een halve eeuw te laat inziet dat er iets wezenlijks misgegaan is.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezing van 1970 was ik als lijsttrekker te Amsterdam ontvoerd door een extreemrechtse groep. Ik was in een auto gepropt en in de nacht naar België ontvoerd. Daar is mij een brief overhandigd dat ik moest stoppen met mijn politieke werk, anders zou ik worden vermoord. Tegelijk werden in Amsterdam huis aan huis pamfletten verspreid waarin geld werd geboden voor mijn lijk. Een doodsbedreiging.
Op voorstel van het Tweede Kamerlid H.Singer-Dekker (PvdA) gelastte de regering een onderzoek, dat uiterst stroperig en met kennelijke tegenzin door de politie werd verricht, hoewel ik waarheidsgetrouw direct de daders heb aangewezen: de groep rond Joop Baank en Max Lewin. Er gebeurde echter niets.
Enkele jaren later (1975) pleegde dezelfde groep een bomaanslag op de metrowerken in de Bijlmer. Nogmaals deed ik aangifte en wees erop dat de daders, op dat moment in de gevangenis om de bomaanslag, dezelfden waren als mijn ontvoerders. Tijdens het proces om de metrobom bekende Lewin tegenover een politiecommissaris de rechter dat Baank inderdaad de man was geweest die tijdens de ontvoering aan het stuur had gezeten. Toch bleef vervolging uit en kreeg ik geen serieus antwoord van politie of justitie op mijn juiste aangifte.
In 2005 verklaarde Baank voor de TV, in het programma Andere Tijden, enthousiast dat hij met zijn ‘Groep 7’ inderdaad de ontvoerder was geweest en dat hij het zo weer zou doen. Ondanks mijn aanklacht van smaad kon hij dit ongehinderd doen, omdat het OM zich op het standpunt stelde dat de zaak verjaard was.
In 2012 heb ik in mijn boek „Diepvriesfiguur” de zaak geanalyseerd en de vraag gesteld hoe het mogelijk was geweest dat politie en justitie de ontvoering van een volksvertegenwoordiger geruisloos hebben kunnen laten passeren. En me met mijn raadsman mr. Erik Olof tenslotte tot het college van Procureurs-generaal gewend. Dit resulteerde na een jaar onlangs in een gesprek, waarna per brief de excuses volgden.
Vrij gegeven dossier bevestigt verzuim OM
Een gevolg van dit gesprek is dat mij nu inzage gegeven is in het dossier van het Amsterdamse Gerechtshof betreffende de ontvoering. Dit dossier onderstreept dat duidelijk was wie de daders waren maar dat desondanks vervolging is uitgebleven, zonder seponering. In naam werd het onderzoek voortgezet. Uit dit dossier blijkt dat ik al daags na de ontvoering heb aangetoond te weten wie de hoofddader was. Ik heb hem direct opgebeld en tegen zijn vrouw (destijds gemeenteraadslid te Amsterdam voor de Boerenpartij), volgens haar verklaring aan de politie gezegd: „ Ik heb vannacht uw man leren kennen.” Ik had hem namelijk herkend van een krantenfoto. Ook blijkt dat een hotelbaas in Turnhout, aan de grens, hem in de nacht van de ontvoering had herkend en ook wist de politie dat de hoofddader een schietvergunning had. Ik had inderdaad meerdere malen aangiften gedaan en daarbij de juiste naam genoemd, zo bevestigt het dossier.
De behandelend Officier van Justitie is mr J.F. Hartsuiker geweest.
Het past in het kreupele gedrag van het OM in deze zaak dat mij nu door het OM een dossier in handen is gesteld dat ik van de AIVD met een beroep op de staatsveiligheid niet had mogen inzien. En waarvoor ik tevergeefs tot aan de Raad van State geprocedeerd heb.
Dwars tegen al deze hoogste juridische uitspraken heen prijkt het geheime, omvangrijke stuk nu zo maar op mijn tafel.
Onaanvaardbare excuses omdat de hoofdzaak achterwege blijft
De excuses van het OM zijn tweeërlei.
Allereerst dat de afhandeling van de zaak zolang geduurd heeft. En ten tweede dat ik niet op de hoogte ben gehouden van het verloop van de behandeling.
Waarom pas na 46 jaar excuses? En dan niet eens over de hoofdzaak: het feit dat de daders nooit vervolgd zijn.
Deze excuses aanvaard ik niet , maar voor het niet vervolgen van de daders eis ik excuses. Dit is een openbaar belang omdat geweldpleging tegen en intimidatie van lokale politici tegenwoordig steeds gewoner zijn geworden. Het achterwege blijven van justitiële actie tegen mijn ontvoering is van de huidige golf de voorbode geweest.
De Tweede Kamerfractie van GroenLinks stelt vragen over deze halfslachtige excuses.
Roel van Duijn
Ex-politicus
Bakhuizen van den Brinkhof 9
1065 AZ Amsterdam
020 – 470 4770