Tien jaar lang heeft een extreem-rechtse bende Duitse allochtonen kunnen terroriseren. De geheime dienst keek ernaar en gaf de omgeving van de vermoorde slachtoffers de schuld. Ondanks dat de diensten geinfiltreerd waren in de Nazionalsocialistische Untergrund en de toedracht van vele bloedige feiten kende.
Alarmerend, maar ook internationaal herkenbaar. In Noorwegen kon de fascist Anders Breyvik zijn moorden lange tijd onopgemerkt voorbereiden en met verbazend gemak plegen. Om maar te zwijgen over Rusland, waar “patriottische” groeperingen buitenlanders of Kaukausiers vermoorden zonder dat de geheime dienst er een poot naar uitsteekt, omdat die het te druk heeft met de democratische oppositie. Overal oefenen inlichtingen- en veiligheidsdiensten aantrekkingskracht uit op nationalistische en rechtse mensen.
In Nederland doet de verborgen steun van de Duitse geheime diensten aan de Nazionalsozialistische Untergriund mij denken aan de ontvoering van mijn persoon, als lijsttrekker in de gemeenteraadsverkiezingen van 1970. Eveneens door een extreem-rechtse bende, onder de ogen van onze geheime dienst. Die niet heeft ingegrepen en mogelijk zelf actief betrokken is geweest.
Die aanslag is – anders dan nu in Duitsland – beperkt gebleven tot gewelddadige vrijheidsbeneming plus doodsbedreiging en niet tot moord. Maar een negatief verschil is dat de Nederlandse geheime dienst tot nu toe, 43 jaar later, er in geslaagd is de deksel op de doofpot te houden.
Toen mijn vriendin de nacht van de ontvoering bij het bureau Warmoesstraat aangifte van vermissing wilde doen reageerde de politie in dezelfde geest als de Duitse politie rond de dönermoorden heeft gereageerd: “Ach, dat hebben jullie Kabouters natuurlijk zelf gedaan. Geintje van jullie! ” Mijn vriendin werd onverrichterzake weggestuurd. Toen het kamerlid H.Singer-Dekker, strafrechtgeleerde, eiste dat de zaak opgehelderd zou worden, liet de politie het bij enkele stuntelige verhoren, met als allerlaatste woorden: “Het onderzoek wordt voortgezet”.
Vijf jaar later, in 1975, pleegden dezelfde figuren een bomaanslag op de Amsterdamse metro. Ik deed nogmaals aangifte bij justitie: dat het deze mensen waren die mij ontvoerd en met de dood bedreigd hadden. Er gebeurde… niets. In 2005 bekende de hoofdverdachte in het programma Andere Tijden dat mijn beschuldigingen, die ik van meet af aan gedaan had, juist waren. Hij was inderdaad een van de daders geweest. Maar , haha, de zaak was nu verjaard.
De geheime politie was in de jaren zeventig niet alleen rond mijn persoon uiterst actief geweest, ze was ook geinfiltreerd geweest in de kring van de daders. En waarom had de geheime dienst niet ingegrepen?
Vergeleken met Duitsland is de Nederlandse geheime dienst “succesvoller” in het afdekken van haar betrokkenheid bij deze misdaad. De AIVD heeft tot nu toe elke poging om hem, door onderzoek, ter verantwoording te roepen de kop ingedrukt. Terwijl in Duitsland koppen van geheime diensthoofden zijn gerold, mag de AIVD nog altijd de stukken die zij over mijn ontvoering heeft geheim houden. Nog steeds is er geen serieus onderzoek ingesteld, alle mooie woorden van de regering over de bescherming van lokale politici ten spijt.
De sympathie van vele toenmalige BVD-ers voor rechtse terreur tegen linkse jongeren en de behoefte bij de huidige AIVD om dit allemaal af te dekken is daaraan niet vreemd. Op het gebied van ontmaskeren kan de Nederlandse politiek van onze oosterburen iets leren. Dat de werknemers van de geheime dienst scherper gescreend moeten worden op gecamoufleerde vriendelijkheid tegenover extreem rechts. En dat die ver buiten het inlichtingenwerk ten behoeve van de democratische rechtsorde moeten worden gehouden.
Roel van Duijn
Ex-gemeenteraadslid en ex-wethouder van Amsterdam