een halve eeuw geheime agenten achter PD 106043 aan
De postbode belde aan, met een grote doos. Afzender: de AIVD. Hemel, het is mijn BVD-archief, ontdekte ik, de solide verpakking openknippend. Het archief dat ik aangevraagd had, tegen overmaking van 123, 90 euro. In het begeleidend schrijven las ik dat de AIVD via deze doos mij slechts niet-actuele informatie vrijgeeft, deels.
De zware bundel van 353 vellen begint met een rapport van 30 juni 1962, als ik 19 jaar ben. Dat mijn naam gesignaleerd is op een pamflet dat oproept tot een demonstratie tegen de atoombom. Dat ik medewerker ben van het “Orgaan van de Ban-de-bom-groep” in Den Haag. Mijn publicaties in het anarchistische tijdschrift “De Vrije” worden nauwkeurig bijgehouden. Een brief aan de hoofdcommissaris van politie te Rotterdam, dat deze publicaties opgemerkt zijn, met een verzoek om informatie over mijn politieke antecedenten. 22 december 1964 een brief aan de politie in Amsterdam. “Van betrokkene is het volgende bekend:” volgt een politieke biografie van één bladzij en de mededeling dat ik verhuisd ben naar die stad, de Valkenburgerstraat 132 drie hoog. Er wordt opgemerkt dat ik in 1962 “ordeverstoorder” was voor de Amerikaanse ambassade in Den Haag en daarbij een sandwichbord droeg met het opschrift “Hirosjima 6 aug. 1945″. Dat ik pamfletten geplakt heb voor de vrijlating van dienstweigeraar Dries Brunia. Op 13 januari 1965 gaat er een nieuw schrijven uit van de BVD naar de politie in Amsterdam en Rotterdam met het alarmerende nieuws dat ik abbonné ben op “De Vrije”en dat ik daarin een artikel heb geschreven tegen het gevangenisregime in Franco-Spanje.Er volgen kopieën van een door mij uitgegeven pamflet waarin ik de geheime BB-schuilkelders in Amsterdam openbaar maak. Ik blijk nu in de BVD-systematiek “PD 106043” te zijn. Er wordt vervolgens gerapporteerd dat PD 106043 (geboortedatum plus adres ouderlijke woning) een lezing geeft aan het Spinoza Lyceum te Amsterdam over het onderwerp anarchisme. Vanuit Heerenveen bericht agent ACD-O dat R.H.G. van Duyn, student (adres) aanwezig is op een anarchistisch weekend in Appelscha. Dan start een lange serie krantenknipsels met interviews met mij, waarin de BVD verdachte uitspraken aanstreept. “Ik wil alle middelen die effectief zijn. Geweldloosheid is niet altijd toereikend.” “Mijn hele persoon is een en al opruiing.” Met een rapport, waarin de BVD het verloop van mijn politieke activiteiten opsomt. Begeleidend rapport van de Inlichtingendienst Amsterdam aan de BVD, bij een serie krantenknipsels (30 maart 1966): “Een van de top-Provo’s uit Amsterdam. Is sterk antiorganisatie gezind: wil niet appelleren aan de massa. Medewerker aan het blad PROVO. Houdt lezingen voor geïnteresseerden over het provotariaat. Heeft contact met radicaal-socialistische jongeren.” PD 106043 is waargenomen bij een “zgn. stille tocht” ter herdenking van Hirosjima. En bij demonstraties tegen de bombardementen op Vietnam.
Bij het Provo-concilie in Borgharen, in 1966, noteert een blijkbaar aanwezige agent: “PD 106043 wilde geen Duits praten, wel voor 200 gulden. Hierover waren de Duitse televisiemensen gepikeerd.” Men rapporteert dat ik geen paspoort heb. Veel belangstelling voor de verhoudingen binnen Provo. Interne tegenstellingen worden geïnventariseerd. “Op 5 maart 1967 zijn twee Belgische provo’s vanuit Brussel per auto naar Amsterdam gereisd om Nederlandse Provo’s te ontmoeten. Na hun aankomst werden zij op het “provo-schip ” ontvangen door 15 Nederlandse provo’s waaronder Roel van DUIJN.” Op 4 augustus 1967 analyseert men dat men zich niet in slaap moet laten wiegen door het goede nieuws dat de Provobeweging officieel opgeheven is. Men citeert mij in een nieuw boek over Provo van de Bezige Bij: “Hou er rekening mee dat we de subversieve methodes zullen zoeken en vinden waarbij alle happenings en demonstraties verbleken” en dat “minister-president De Jong niet verbaasd moet zijn als de ex-provo’s weer zullen opduiken temidden van de woelingen die in West-Europa binnen afzienbare tijd op komst zijn“. Aha, moet de BVD gedacht hebben, er blijft voor ons werk aan de winkel. De rapportages en circulaires aan de politiekorpsen gaan week na week door. Weldra richt de BVD zich op mijn rol in de Kabouterbeweging. Bij mijn intrede als gemeenteraadslid woont men zelfs een fractievergadering (27 oktober 1969) van mij bij, in huize De Liefde. Een man schrijft daar als bloedlinke informatie op dat ik “huizen wil die er als paddenstoelen uitzien” en “dat de daken van auto’s moeten worden voorzien van bloemen en planten“. Ja, zelfs wil PD 106043 vrije banen voor de tram. “Begin october 1969 is er een vergadering geweest van pl.min. 20 anarchisten, allen bijzonder enthousiast. Aanwezig: Roel van Duin“. 13 november ’69 is er een “massa-vergadering van studenten” in de Aula van de Universiteit aan het Spui. “De voornaamste woordvoerders waren (onleesbaar) en Provo-raadslid Roel van Duyn.”
Nog scherper spitst men de oren als ik in de gemeenteraad voorstel de bevolking te oefenen in sabotage tegen militairisme en onderdrukking. Burgemeester Samkalden weigert mijn nota hierover , “Democratie als afschrikking”, in het gemeenteblad te publiceren, maar die verschijnt daarom wel in een aantal kranten. Bij de door mij gestarte “Volkshogeschool voor sabotage en pseudo-erotiek” (elke donderdagavond op de Nieuwezijds Voorburgwal) is steevast een medewerker van de BVD aanwezig, om bijvoorbeeld toe te horen hoe men uitlegt dat een schep suiker in een benzinetank van een militair voertuig het ding naar de knoppen helpt. “Tijdens deze discussie voerde van Duijn het meest het woord, waarbij hij de toekomstige saboteur herhaaldelijk op zijn verantwoording wees. Hij stelde dat van de onverantwoordelijke militairen verantwoordelijke mensen gemaakt moeten worden.” Dat was 24 januari 1970. Iemand volgt mij als ik in de Rijksuniversiteit te Gent voor “radikaal democratische Studenten” een lezing houdt over “progressief gemeentebeleid”. Men stelt verontrust vast dat de Volkshogeschool voor Sabotage en Pseudo-erotiek steeds meer bezoekers trekt. 150 tot 250 personen. “Na ongeveer een half uur stond VAN DUIJN op en vroeg het woord. Hij zei: “Is er nog iemand aanwezig die een goed plan heeft?” Hierna sprong een jongeman op tafel, die voorstelde (onleesbaar) om in Nederland een Oranje Vrijstaat op te richten In deze staat kan een ieder ambtenaar worden of minister van een der departementen Nederland zou dan een schaduwstaat worden waarmee nog wel kontakten zouden worden onderhouden.(onleesbaar). Volgende week (onleesbaar) zal deze staat worden opgericht in “Akhnaton”. Het stadhuis zal worden gevestigd in het actiecentrum van de B.B.K., aan de Nieuwe Herengracht. Het doel van de staat is om door middel van sabotage de wereld te veroveren, zodat een ministerie van Buitenlandse Zaken overbodig is (onleesbaar). Van Duijn deelde vervolgens mede dat ingeval de oprichting van deze staat verwezenlijkt zal worden, hij zijn functie van gemeenteraadslid zal neerleggen en ambassadeur van deze Staat wil worden.”
Waren deze suggestieve zinnen misschien van die man met krulsnor en rimpellakjasje, die zich W. de Weerdt noemde, en regelmatig op onze vergaderingen gezien werd, tot een van ons hem eens in uniform op politieburo Singel verraste? In de jaren tachtig is, onder pseudoniem, een boek van een ex-BVD-er verschenen waarin ik een “extreem gewelddadig persoon” word genoemd. Eindelijk is he nu duidelijk waarop dit opgeklopte image moet worden teruggevoerd: naar de verhitte aandacht van de BVD voor de ideeën uit mijn sabotagenota.Geen enkel geval van daadwerkelijke sabotage heeft zich in het Nederlandse leger voorgedaan. In de toegezonden papieren volgt nu een uitgebreide verzameling persartikelen. Blijkbaar hebben BVD-ers zich als ambtenaren van de Oranjevrijstaat aangemeld, want zij volgen alle vergaderingen. Zelfs de vergaderingen van de “interdepartementale” binnencirkel, in het nieuwe “stadhuis” van maar zestien ingewijden. Men vreest dat de nieuwe staat een dekmantel is voor de in schijn verdwenen “Volkshogeschool voor sabotage en pseudo-erotiek”.
Men volgt mij als ik een Actualiteitencollege geef op de Universiteit in Groningen, 23 februari 1970. “Het geheel maakte een “kolderieke” indruk…”. Een paar dagen eerder was een BVDcollega uit Amsterdam aanwezig bij een volksvergadering van Kabouters (“aanwezig waren ongeveer 100 personen“). “Aan het eind van de bijeenkomst vertrok een groot aantal naar de Dam, waar door PD 106043 een huwelijk tussen stad en platteland werd ingezegend“. Ja, in mijn herinnering zie ik een stralende Hans Tuynman en Liesbeth van Gelder voor het Paleis, terwijl ik hen quasi in de echt verbindt. Op een volgende vergadering van “van Duijn en zijn ministers” merkt men op:” Een stemming onder de aanwezigen wees uit dat men geporteerd is voor het deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezing onder de naam “Amsterdam kabouterstad.””. Op de kandidatenlijst zal Roel van Duijn bovenaan staan. Het werd nl. van belang geacht dat van PD 106-43, die thans reeds in de raad zitting heeft, zijn rol voortzet van spion van de alternatieve staat. In de Amsterdamse Gemeenteraad hoort hij dingen die geheim zijn en die hij naar buiten moet brengen.” De volgende week rapporteert men dat de Kabouters maar liefst een depot voor biologisch-dynamisch voedsel in de Tichelstraat willen openen. Systematisch worden de discussies op kaboutervergaderingen gerapporteerd. Een aparte brief gaat uit als Kabouters, onder wie PD 106043, een plek hebben in de Atheneum Boekhandel waar zij hun pamfletten mogen neerleggen en de verkiezingsuitslag van 1970 vieren, omdat zij 5 zetels halen. In de rapportages worden voortaan de verschillen van mening binnen de Kabouters benadrukt. Heeft men, zoals ook de tactiek van de BVD tegen de CPN geweest is, deze tegenstellingen actief aangewakkerd? Aannemelijk is dat geïnfiltreerde BVD-ers dat gedaan hebben. Kabouters hebben destijds ook geconstateerd hebben dat hun telefoongesprekken afgeluisterd werden. Maakten zij eens via de telefoon, bij wijze van list, een afspraak voor een bakfietsactie met plek en tijdstip, dan wemelde het daar op dat moment prompt van de politie.
Op 7 augustus 1970 schrijft men dat ik terug ben van vakantie. Volgt een rapportage over een toespraak van mij over ontwikkelingshulp, in een vormingscentrum in de Bijlmer. Een rapportage over een college van mij aan de TH Twente, 2 november 1970. “Benzineauto’s en hoogovens waren natuurlijk uit den boze, volgens PD 106043 was de Oostzee ergerlijk vervuild.” Mijn rol bij een actie tegen de vervuiling van de Sloterplas krijgt de volle aandacht. Onze voorbereidingen voor deelname aan de landelijke verkiezingen worden scherp gadegeslagen. Ook vind ik een brief over mijn contact met Philips Eindhoven over een schone auto. Mijn lezingen in Denemarken, Engeland of Joegoslavië worden besproken. In de meeste rapporten wordt niet alleen een gevaarlijk, maar ook een ongunstig beeld van PD 106 043 opgebouwd. Over een lezing in Haarlem, begin februari 1973: “Sprekend alsof hij in een droomwereld leeft wauwelt van Duyn zonder meer een eind weg.” Toppunt van onzin is dat ik over de toekomst van zonne- en windenergie spreek. Men citeert met instemming iemand uit de zaal: “Roel, kun je niet met wat anders komen?” Over de lezing in Wageningen: “Het geheel had weinig inhoud, bracht niets nieuws en was weinig constructief. Het geheel maakte een slordige indruk.”
Waarom, vraag ik me bij het lezen hiervan af, vond men het dan toch van belang steeds weer iemand achter mij aan te sturen? Waarom was het nodig alle feitjes omtrent “PD 106043-houder” (m’n nieuwe codenaam) bijeen te schrapen, zoals dat ik weigerde de heffing voor de atoomcentrale Kalkar te betalen? Of dat de Zeeuwse anarchisten mij uit het bestuur van het Domela Nieuwenhuis Fonds willen? Misschien omdat zich achter die schijnbare dromerige persoon een sluw karakter verborg? “Verbinding 19″ geeft hierop een bevestigend antwoord in zijn rapport over de Kaboutervergadering van 2 maart 1971 in Utrecht: “R. van Duyn stelt voor de zoveelste keer niet in de Tweede Kamer te willen zitten. Andere kabouters brachten daar tegen in dat “Roel van Duijn” een synoniem is voor het begrip “Kabouters”. In hoeverre deze opmerking door Roel zelf is voorgekauwd valt moeilijk te zeggen, maar een feit blijft dat R.v.D. zelf niet ongenegen staat tegenover een tweede kamerzetel.”
Ook als ik lid word van de PPR en daarna wethouder van Amsterdam verflauwt de waakzaamheid van de BVD niet. Krantenknipsels uit de internationale pers. Uit de landelijke en plaatselijke media. Uit kleine linkse blaadjes. Aangestreept worden passages zoals dat PD 106043-houder (inmiddels tien jaar geleden) rookbommetjes gemaakt heeft, een klappertje geplakt heeft in het eerste nummer van “Provo” en een antieke anarchistische brochure heeft heruitgegeven over de bewapening van de arbeiders. In februari 1977 rapporteert een BVD-er aan het hoofd van zijn dienst alsmede aan de hoofdcommissarissen van politie in Amsterdam en Vlagtwedde dat ik op het punt sta te verhuizen naar het Oost-Groningse Veele. Men waarschuwt dat ik de actiegroep in Onstwedde, die zich keert tegen het storten van atoomafval aldaar, wil gaan helpen. Het nieuwe adres van onze boerderij in Veele. Volgt documentatie over het boerenleven van mijn vrouw en mij, het gebruik van chilisalpeter en brandnetelgier op het land. De door ons vervaardigde, ongetwijfeld staatsgevaarlijke kaas. Als wij op 21 maart 1982 op vakantie gaan naar Tsjechoslowakije en Oost-Duitsland slaat men de reisgegevens van mijn toenmalige vrouw (haar naam leesbaar) en mij, zoals verstrekt aan de doorlaatpost Venlo, op. Het geheel eindigt, op 14 september 1982, met brief van de Inlichtingendienst Vlagtwedde aan de heer hoofdcommissaris van Politie te Amsterdam, met een afschrift aangaande PD 106043 aan de BVD, dat ik verhuisd ben van Veele naar een flat in de Bijlmer.
Wat er na 1982 is gerapporteerd, is “actueel” en niet voor andere, of mijn ogen bestemd.
De 353 pagina’s vormen een bloemlezing uit wat de BVD in de loop der tijd gerapporteerd heeft. Waarom mag ik mijn archief na na 1982 niet zien? “Actueel” is dat toch niet? De AIVD schrijft mij dat ik mij ingevolge de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, voor overlegging van het gehele dossier, niet kan beroepen op de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens. Onbevredigend. In de ontvangen bladzijden staan bovendien verwijzingen naar bijlagen die in mijn bundel ontbreken. Ik neem aan dat “PD 106043-houder” betekent dat Persoons Dossier 106043 het mijne is. Misleidend, want ik “houd” dit dossier niet. Ik mag er, decennia later, maar een tipje van inzien. De schade van al deze rapportages bedraagt het wegsmijten van belastinggeld, plus voor mij een lachwekkend, maar toch onherbergzaam gevoel, dat ik het grootste deel van mijn leven geschaduwd ben door kwaadwillige onbekenden, die aan een verwrongen beeldvorming werkten. Vergeleken met andere geestverwanten kom ik, die nooit gesolliciteerd heeft, er nog goed af. Die hebben mij uit eigen ervaring verteld dat in hun geval de betreffende sollicitatiecommissie benaderd door de BVD is geworden, met belastende informatie, zoals zij achteraf van leden van de sollicitatiecommissies te horen hebben gekregen. Hoeveel sollicitaties er zijn misgelopen onder invloed van deze verdachtmakingen weten we niet.�
Momenteel maakt “De Telegraaf” zich terecht kwaad omdat de AIVD een maand lang een van haar journalisten afluistert. Misschien kan dit blad ook eens aandacht besteden aan burgers als “PD 106043-houder”, die een halve eeuw onzinnig en brutaal door de BVD gevolgd zijn?
Roel van Duijn
Ontluisterend! Het is duidelijk dat bvd bevolkt wordt door lieden die het zicht op de werkelijkheid hebben verloren. Ook politie werkt klakkeloos mee met dergelijke schidzoide personen. Er moet nog heel wat gebeuren!
Geachte heer Van Duijn,
Het bovenstaande uittreksel uit uw BVD-dossier heb ik met grote interesse gelezen. Ik ben historicus, heb in het bijzonder studie gemaakt van de Amsterdamse politie en verricht sinds enige tijd onderzoek naar het politieoptreden na de Bouwvakkersrellen tegen protestbewegingen (1966-1972), met de bedoeling daarover een kleine publicatie te maken. Zou het mogelijk zijn dat ik het complete materiaal dat u van de AIVD heeft ontvangen, een keer kan bestuderen en u over uw ervaringen met de politie indertijd kan interviewen.
Met vriendelijke groet,
Guus Meershoek